Terug naar boven: Mangochi en Nkhudzi Bay

Op 3 juni, na de olifanten, inpakken, koffie, de laatste foto’s van onze nieuwe lodgegenoten, rijden we het Liwonde National Park opgewekt uit. Het is heerlijk weer. ‘s Nachts is het koud. Het is winter, klagen de Afrikanen, die zich kleden alsof de ijsmeester zojuist de woorden ‘ut giet oan’ heeft uitgesproken. Van een verfrissende bries in de rug worden wij wel blij.

Fotomomentje Liwonde National Park.

In Liwonde stoppen we voor bananen en mandarijnen, lunch en schaffen we credits aan voor onze Malawi simkaart. Wat is het toch druk op de weg in Malawi! Overal mensen wandelend, fietsend. We waren het even vergeten na het rustige Mozambique, waar de mensen zelf ook rustiger zijn.

Drukte in Liwonde

Het zuiden van Malawi

Het zuiden van Malawi, waar we nu rijden, is duidelijk minder arm dan het noorden. Hoe zien we dat? Er zijn veel meer fietsen en we zien motoren/brommers. En de huizen, schattige kleine huisjes, bijna allemaal dezelfde grootte, van steen met een golfplaten dak, zien er prima uit. Ik zou er zo intrekken.

Genoeg goede (be)doel(ing)en in Malawi!

Criminaliteit in Malawi

Soms zien we villa’s. Die hebben allemaal dezelfde stijl, ze zijn groot en hebben groene daken. Eromheen staat een betonnen muur waardoor voorbijgangers geen inkijkje hebben, maar vanuit het huis kijk je toch ook op een betonnen muur, onbegrijpelijk. Als je iets van waarde hebt, moet je het beschermen, dat probleem hebben de meeste Malawiërs niet.

Al horen we weinig over criminaliteit. Een groot verhaal in de krant: iemand had zich voorgedaan als politieagent en mensen thuis overvallen. Het hele dorp ging er achteraan, de overvaller moest de volkswoede (village justice noemden ze het geloof ik) met zijn leven bekopen. Zijn foto staat erbij. De meeste Malawiers hebben een gulle en aanstekelijke lach, en van heibel of irritatie merken we eigenlijk nooit iets. Als ze iets niet zint, dan zeggen ze wel duidelijk waar het op staat, maar ruzie wordt het niet.

Als Ruud weer eens lek rijdt, stopt iedereen om een praatje te maken.

Blauwe plastic zakjes

Dat het zuiden iets meer voor de wind gaat, merken we ook aan het afval.
De berm ziet blauw van de kleine plastic zakjes. Werkelijk elke aankoop verpakt men in zo’n zakje, altijd blauw. Meer dan één ding past er vaak niet in. Een fles shampoo krijgt zijn eigen zakje. Totale waanzin!

Blauwe plastic zakjes in de berm.

Het zit er echter zo ingebrand, deze blauwe zakjes, dat we ze met moeite kunnen afwijzen. Als we twee cakejes kopen, wil de verkoopster beiden in een eigen zakje verpakken, terwijl wij proberen duidelijk te maken dat we helemaal geen zakje willen. Voor elk zakje vinden we wel een tweede nut en als er geen nut meer is, houden het vast totdat we een vuilnisbak vinden, soms pas 3 dorpen verder.

Ze maken de mooiste dingen van palmbladeren.
Stevige manden van palmbladeren.

Naar de kerk

Het is zondag vandaag. De mensen hebben hun prachtigste kledij gewassen en aangetrokken. Uit vele kleine kerkjes klinkt gezang en gepredik. Bang om teveel aandacht te trekken en de dienst te verstoren, durfden we het nog niet eerder aan zo’n kerkje te betreden, maar met het oog op de komende einde van deze reis, stap ik dit keer af en wandel (Ruud achterlatend) naar beneden.

Onmiddellijk word ik met een handdruk welkom geheten door de ‘minister’ die, heel protestants, gewoon lekker zijn eigen kerkgenootschapje is begonnen. Binnenin vind ik de blije gezichten van pakweg 15 mensen die uitgelaten zingen en dansen ter glorie van God, Jezu etcetera. Het swingt enorm! (Ik durfde niet te filmen, maar heb stiekem wel geluidsfragment opgenomen, inclusief het gesprekje met de minister).

Bakala

Na 40 makkelijke kilometers kijken we even op Google Maps. We zitten al 40 kilometer op de verkeerde weg. Nou, ja, dan kiezen we wel een andere bestemming. Bakala heet ons nieuwe reisdoel. Met moeite vinden we een lodge, die prijzig is en erg tegenvalt.

Relive ‘3 juni’

Er is geen water uit de kraan, wat normaal wordt goedgemaakt door alert personeel dat de nodige emmers aanvoert, maar hier moeten we er wel erg vaak om vragen bij de overige perfect geklede en opgemaakte dames die hier het personeel vormen, en als het komt, is het water zo heet dat we ons er niet mee kunnen douchen.

Pizza met kaas

We moeten wel gelijk eten bestellen, dat zijn we gewend, maar even later blijkt dat de kok niet is komen opdagen en moet een van de dames ons in het pikkedonker begeleiden naar een restaurant in het dorp, waar ik een pizza met veel kaas eet. Kaas, dat was een tijd geleden.

Farm

De volgende dag duurt het weer even voordat we op de goede weg zitten. Na het debacle van gisteren hebben we ons voorgenomen om regelmatig onze positie te bepalen op de Google Maps. Zo vinden we toch de weg terug naar het Meer, een onverharde weg.

In het begin delen we deze zandweg, vol droge geulen van de regentijd, met vele fietsers, maar allengs wordt het stiller. Na een tijd zijn er helemaal geen huizen meer en staan er enkel bomen gelineerd langs de kant van de weg, een soort wilgen die een prettige schaduw bieden. Het landschap is verder vlak, het gras is verbleekt. Hier en daar is het zand mul en moeten we afstappen.

Verse melk

Dan zien we iets ongebruikelijks: katoenvelden, een veehouderij en een ‘farmshop’ die verse melk belooft. Het meisje van het winkeltje zegt dat we eerst een voucher moeten kopen, dan krijgen we verderop de melk.

De farm is van Engelsen, vertelt ze terwijl ze ons begeleid naar de boerderij. De baas zelf is twee maaanden geleden overleden en met de katoen zijn ze een paar maanden geleden gestopt wegens ‘problems’, ik vermoed insekten of een plantziekte. Tot overmaat van ramp heeft de enige afnemer van de melk, (hetzelfde restaurant waar ik gisteren de pizza heb gegeten!), sinds gisteren de afname van melk met de helft verminderd.

In Malawi they don’t drink milk

‘In Malawi they don’t drink milk’, zegt de Engelse weduwe, die, als ze ons ziet aankomen met de fiets in de hand, begroet met de uitroep: ‘Are you on a bicycle? Are you mad people?’ Ze hebben 40 koeien, waarvan er 32 melk geven, dat ze aan de straatstenen niet kwijt kunnen. Ze gaan over op vleesproductie.

Stof

We vervolgen onze weg met een liter ijskoude verse melk achter de kiezen. Rond drie uur komen we aan in een dorp waar alleen een aftands guesthouse is. We weten dat het volgende dorp met kans op een lodge zeker 40 kilometer zal zijn, maar we besluiten het toch te doen; de weg is een hoofdweg, geasfalteerd en we hebben nog altijd wind mee.

De weg wordt vernieuwd. Dikke rollers stampen de grond aan. Delen zijn al opnieuw geasfalteerd, steeds is er een omleiding. Soms mogen we op het nieuwe deel, soms moeten we de omleiding volgen. De auto’s mogen niet op de nieuwe delen rijden. Zij rijden op de zandweg, en veroorzaken hierbij wolken van opstuivend zand en stof die onze lichamen met een laagje bedekt en in mijn ogen prikt.

Omleiding

En langs de weg krijsen de kinderen: ASUNGU! Hysterisch zwaaien ze zodra ze ons zien, het ene groepje steekt het andere aan. Urenlang horen we ze, zien we ze: kinderen, overal kinderen. Negeren lukt even, maar na een paar uur slaat de verbazing toch om in ergernis.

Zonsondergang

Als de zon gaat dalen, verschijnt aan de horizon een felrode streep. Op de weg, onderbroken door rollers, rijden we over bergen grind, wolken van rook van de vuren, wolken van stof en zand, schimmen op de weg van fietsers, wandelaars. Vanuit de huizen, de berm, klinken nog altijd overslaande kinderstemmen. (Op internet lees ik: 87% van de mensen in Malawi is jonger dan 24 jaar. De helft gaat niet meer dan 5 jaar naar school. 5% maakt school af en slechts 1% doet universiteit.).

Give me money!

Sommigen roepen: Give me money. Vooral Ruud windt zich op. Vinden we het echt onbeleefd, waarom kunnen we dit vrijblijvende gebedel niet gewoon negeren, voelen we ons schuldig omdat we voor ons rijk-zijn zo weinig hebben hoeven doen, halen deze kinderen de schuldige calvinist in ons naar boven?

Persoonlijk raken de jonge meiden, zo rond 16 tot 22, mij meer. Zij zijn de leeftijd ontgroeid om asungu te roepen en hun duim op te steken. Spottend en grappend roepen ze, vooral naar mij, soms in het Engels, soms in hun eigen taal, waarna de hele vriendinnengroep in schaterlachen uitbarst. Het maakt niet uit of ik reageer of niet, brutaal zijn ze, lachen doen ze. Pas als het donker is, houdt het gelach en geschreeuw op.

Mangochi

Zo, in het diepste donker -terwijl het pas een uur of zes is- bereiken we de Mangochi. De baas van OK lodge geeft ons een mooie grote kamer.

Het personeel heeft vandaag een workshop (ik verzin het niet), dus haalt hij zelf voor ons biertjes en kip, dat we op onze kamer opeten.

Alles OK in OK Lodge in Mangochi.

Relive ‘4 juni’

Koloniale huizen en een museum

Mangochi is groot genoeg om er een dag rond te kijken. Het is ontstaan als Fort Johnston; oude Engelse koloniale huizen staan nog her en der, onder meer het kleine museum over voornamelijk het dierenrijk van het meer-gebied is er gevestigd.

Clock tower voelt een beetje oud of place, neergezet ter ere van Queen Victoria in de koloniale tijd.
Chirurgenkoffer in het museum in Mangochi.

Het oude fort zelf ligt op een moeilijk te bereiken punt, dat alleen met taxi en een flinke klim onder begeleiding van een gids en een ‘park ranger’ te bezoeken valt. We slaan over. Eten heerlijk in Kips, een soort fast food keten dat een paar jonge Pakistanen of Indiërs (we hebben het niet gevraagd) hebben opgezet, met een milkshake als toetje.

Lekker eten in Kips, Mangochi.
Mangochi, Malawi.

Moslims

We fietsen verder in dit Yao-gebied. Yao was de stam die amper 150 jaar geleden als slavendrijvers nog flink huishielden in Malawi. Ze converteerden zich tot de Islam voordat de Christenen kwamen. Nog altijd is de Islam hier de belangrijkste religie; overal staan in plaats van kleine kerkjes, kleine moskeetjes, ‘s morgens en ‘s avonds de zangerige oproep tot gebed.

Het is ramadan en we horen (ook al in Mozambique) dat het daardoor anders is. Dat zal natuurlijk wel, er wordt gevast tot 4 uur ‘s middags, maar vergelijken is lastig want we weten niet hoe het er hier normaal aan toegaat. Wel worden de oogsten pas laat op de dag voor de verkoop aangeboden en de aardappel- en beeffrituurders komen ook pas tegen zonsondergang.

Terug naar het Meer van Malawi

De weg leidt langs het Meer van Malawi. Echt langs het meer rijden we niet, maar we vinden vele borden waarop de lodges, hotels en ‘cottages’ worden aangekondigd en die via een 1,5 kilometer onverharde zandweg te bereiken zijn. We kiezen er maar eentje uit die in de gids staat en settelen ons twee nachten in Padzani Beach Hotel.

Relive ‘6 juni rustig dagje met veel lekke banden!!!’

De luxueus aandoende kamer en badkamer met bad zijn gigantisch, op de eerste verdieping kijken we uit op het meer, overal loopt personeel, maar veel te doen hebben ze niet, want we zijn weer de enige gasten. Het is nou eenmaal winter en aan het meer is het als er geen zon is, eigenlijk gewoon behoorlijk fris.

‘Shakespeare’ verkoopt zelfgemaakte curiosa op het strand.

Drie vrouwen, 40 kinderen

De eigenaren zijn een stel uit Malawi, een leuk koppel. Eerder woonden ze zelf in dit grote huis, dat ze daarna hebben verbouwd tot hotel. Inmiddels biedt het 30 kamers, maar het ambitieuze stel is bezig met de bouw van nog eens 50 kamers. Tussen het hotel en het strand leidt de doorgangsweg naar een mooier strand en naar de moskee en alle dagen en uren is het een flinke aanloop van dorpelingen. Het stel is er om de vorderingen van de bouw te bekijken. Ze wonen met hun 7 kinderen in Johannesburg, Zuid-Afrika.

Visserman is de boss

Zeven kinderen, schrik ik, zo komt het gesprek weer op de vele kinderen. In dit dorp zijn ze moslim, leggen ze uit. De vissers zijn de ‘boss’, de mannetjes van het dorp. Ze hebben soms wel 3 vrouwen, die elk 7 tot soms wel 10 kinderen baren. Maar ook hun bouwer, vertelt Audrey (de man) is een ‘big man’, hij heeft wel 40 kinderen.

Hoe doen ze dat toch, al die kinderen? Dat gaat helemaal vanzelf en onze gissingen blijken terecht: er wordt nauwelijks omgekeken naar deze kinderen. Moeder draagt ze gedurende de kindtijd op de rug en voedt ze de borst. Zodra ze kunnen lopen, zijn ze op zichzelf, ze spelen met de andere kinderen, vaak ver weg van enig ouderlijk toezicht.

It takes a village to feed a child

En eten? It takes a village to raise a child, zegt hij. Het is een uitspraak die wij bij het ministerie veel gebruikten bij de aanpak van de jeugdwerkloosheid, maar hier is het toch iets letterlijker: de kinderen eten met iedereen mee. Als er bij een vriendje thuis nsmia is, dan ga je mee en krijg je ook wat. ‘En als de politieman de kinderen naar school stuurt, lachen de ouders hem uit.’ De meisjes leren zo snel mogelijk water dragen, nsima maken, wassen.

‘Kijk eens naar dat meisje’. Ze zal nauwelijks 12 zijn, ze draagt een grote emmer water op haar hoofd. ‘Ze kan het ook dichterbij halen, maar ze loopt elke dag het hele eind naar het andere strand. Ze haalt water voor het hele dorp.’ Waarom gaat ze dan niet dichterbij? Hij haalt zijn schouders op. Volgend jaar zal ze zwanger zijn, zegt hij.

Zelf varen op een echt dow kano

We zouden wel willen kayaken, zeggen we. Audrey roept de visser, die op het kleine, zilte (voorheen werd hier zout gewonnen) meer achter het hotel op zijn dow vaart. We mogen wel even meevaren, zegt hij. Maar ik wil alleen. Ook dat valt te regelen. En dus mogen we allebei even kanoen in de dow, best een beetje wiebelig. Daarna mogen we met dezelfde visser met zijn andere dow op het grote meer varen.

Nkhudzi Lodge

Nkhudzi Bay, Malawi

In onze reisgids zoeken we verder naar een andere lodge waar wel activiteiten staan en we komen terecht bij Nkhudzi Lodge, in Nkhudzi Bay.

Relive ‘8 juni’

De lodge is van een Engelse en haar Malawische man. Haar ouders zijn op bezoek omdat zij enige dagen geleden is geinitieerd in de Yao stam.

Een hele happening, vertelt vader, met muziek en dans en mannen in maskers die de geesten van overleden voorouders vertegenwoordigen en de rest van het dorp flinke schrik aanjagen. De Engelse is al jarenlang zeer actief in de goede doelen, met het ondersteunen en opzetten van scholen en opvang voor weeskinderen, waar er door de aidsepidemie heel wat van zijn in Malawi.

Baobab boom.

Palmbomen, zandstrand, kristalhelder water

Rondom de lodge is een prachtig gazon dat elke ochtend en avond met een sprinklersysteem wordt besprenkeld. De bar wordt in het weekend gefrequenteerd door Malawiërs die in de cottages en lodges in de buurt verblijven. Palmbomen op het stille zandstrand, kristalhelder water. Hier geen dorpelingen of vissers en we kunnen, ook door het zachte zonnetje, urenlang bakken op de strandbedden.

In het kleine vissersdorp kijken ze, waarschijnlijk door de aanwezigheid van zoveel duurdere lodges en cottages (mooie huizen die vaak door een groot bedrijf aan het personeel worden verhuurd), amper van ons op. Heerlijk is dat, zonder hysterisch gelach brood en eieren te kunnen kopen.

Overal vreemde beestjes, wat dit nu weer is?

We luisteren naar het geroep van de visarenden, als zeemeeuwen klinken ze, hoog boven het meer speuren ze naar vis. We kijken naar de spelende velvet monkeys die soepel van tak naar tak springen. We beklimmen onder toeziend oog van een troep bavianen de enorme rotspartij die elke dag rond drie uur de lodge in schaduw brengt.

Toffe termietenheuvel

Relive ‘De omgeving verkennen’

Papaya

Een paar kilometer verderop is een groter dorp waar we de lekkerste papaya, avocado, aubergine kopen. Tweemaal lunchen we bij Norman Carr Cottage, een soort boutique hotel met alle maaltijden inclusief. We worden er door keurige in het wit gestoken obers bediend en voelen ons daar wel wat opgelaten door. De Engelse gasten op leeftijd lijken zich prima in deze koloniale rol te wentelen. De vriendelijke Engelse eigenaresse/manager leent ons een kayak waarmee we het stille meer op peddelen.

We moeten twee keer verhuizen, voor hetzelfde geld naar nog luxueuzere gastenverblijven op en naast het terrein, waar we een heel huis tot onze beschikking krijgen, met gasfornuis en koelkast. We hebben tijd genoeg. Steeds plakken we er weer wat daagjes bij. Nog twee weekjes voordat ons vliegtuig gaat.

Terug naar Malawi

Over 4 dagen, op 30 mei, verlopen onze visums voor Mozambique, tijd langzamerhand om aan de terugreis naar Malawi te denken. Het plan is om van Ilha de Mozambique met de minibus en diverse treinen in Malawi te komen.

Lumbo

We fietsen van het eiland via de brug terug naar het vasteland en stoppen in het plaatsje Lumbo, waar we nog heerlijk twee dagen in een lief klein huisje direct aan het strand met uitzicht op de brug verblijven. We zoeken en vinden vele zeer grote schelpen, en wandelen tussen de drollen door over het strand.

Ons strandhuisje bij de lodge en camping Casuarina, Lumbo, Mozambique.
De grote schelpen kunnen helaas niet mee.

De lady van het huis prepareert voor ons gestoofde vis en de dag erna smikkelen we van een heerlijke chicken Zambezia met kokosrijst en Matapa, een soort strandgras dat doet denken aan spinazie a la crème.

Veel doen we niet, maar het is toch opmerkelijk hoe snel de dagen voorbij gaan. Dit komt ook mede doordat de dagen hier van 6.00 in de ochtend tot zo’n 21.00 in de avond lopen, om 18.30 is het namelijk al aardedonker.

Hordes mensen op het strand als de vissersboten terug komen.

37 Mensen in een busje

Na twee dagen pakken we twee minibussen naar Nampula, een grotere stad waar de trein vertrekt. De minibussen zijn snel geregeld met alweer wat hulp, de mensen in Afrika zijn ontzettend behulpzaam je hoeft maar te laten weten wat je zoekt of nodig hebt en ze gaan het proberen te regelen, heel erg fijn en hartverwarmend om dit elke keer weer mee te maken. We tellen 37 mensen in de minibus, inclusief 7 kinderen en 4 levende kippen.

Treinkaartjes kopen

Treinen in Mozambique en Malawi.

Om in Malawi te komen, moeten we drie verschillende treinen nemen. De eerste vertrekt om 4 uur ‘s morgens van Nampula naar Cuamba.

Treinkaartjes voor deze rit dienen we maandag (een dag voor vertrek) te kopen. In de namiddag installeren we ons in een pension te Nampula, gelijk maar treinkaartjes kopen denken we, maar het blijkt dat de kaartverkoper bij navraag al naar huis is !!! Voor de economy class zijn er geen kaartjes meer wordt ons verteld, enkel nog voor de bussiness class wat het dubbele kost, maar met de prijs van € 5,00 uiteraard geen probleem voor ons is.

350 kilometer in 12 uur

3.30 in de ochtend loopt onze wekker af om zodoende op tijd te zijn. Over deze eerste treinreis van 350 kilometer zal de trein zo’n 12 uur doen. Hij stopt om deze lange reistijd te behalen erg veel, en tijdens deze stops bieden de dorpsbewoners eten en drinkwaren aan.

Mieren in bed

De trein is erg comfortabel met beenruimte waar je bij een trein van onze N.S. alleen kunt van dromen, prima te doen dus deze lange reis.

Aan het einde van dag komen we aan in Cuamba waar we een kippetje eten en overnachten in een weinige welkome lodge, waar we niks van de pittige prijs kunnen afpraten ondanks dat we geen ontbijt kunnen krijgen vanwege onze vroege vertrek en ondanks de relatieve eenvoudigheid van de accommodatie en ondanks het ontbreken van een warme douche. Wel mogen we van kamer wisselen omdat we bij het openslaan van de lakens een rits mieren in bed aantreffen.

Fietsend de grens over

Als we wakker worden is het 30 mei, de dag dat we zoals al vermeld i.v.m. de uiterste geldigheid van onze visums uit Mozambique dienen te zijn.

Op het programma staan 2 treinreisjes. De 1e brengt ons van Cuamba naar de grens met Malawi en gaat zeer voorspoedig. De aansluiting op de trein naar Malawi lijkt ook prima, wat zou betekenen dat we zo rond de klok van 14.00 in Malawi arriveren. Op het treinstation nemen we onze fiets in ontvangst. We fietsen de grens over, een echte zandweg en passeren daarbij niet minder dan 4 controlegrensposten.

Welcome back home!

Na nog een klein moment van angst, omdat we geen uitreisstempel vanuit Malawi naar Mozambique hebben gekregen en hier een serieuze boete op staat, bereiken we Malawi.

De laatste douanier groet ons hartelijk en als hij ons multiple entry visum ziet, heet hij ons welkom in wat wij van hem betreft ons tweede ‘home’ mogen noemen. En zo voelt het ook wel een beetje.

Vertraging

De derde treinreis vande grens naar Liwonde, loopt echter anders dan gedacht. De trein komt niet opdagen door een voor iedereen technisch onbekend probleem. De vertraging is idem dito onbekend. Uiteindelijk wordt de vertraging 6 uur. Iedereen berust hierin wat ook het enige juiste is om in deze situatie te doen. We eten een flink bord patat in het kleine grensdorpje van Nayuchi, drinken Fanta en Frozy en wachten.

Wachten op de trein.

Uiteindelijk kunnen we rond een uur of twee in de trein stappen en bereiken we Liwonde pas tegen acht uur s’avonds. Snel een lodge opzoeken, waar we na eerst nog een heerlijk biertje te hebben genomen heel snel in slaap vallen.

Liwonde

De volgende dag doen we in Liwonde wat inkopen en laten mijn buitenband repareren die al 300 kilometer op springen staat. Dan op weg naar Liwonde National Park. Dat gaat niet soepel, we verdwalen, maar juf/pastor Violet helpt ons uit de brand en laat ons ook nog even haar schooltje en huisje zien.

Juf Violet en haar kleine schooltje.

Ook maken we kennis met enige creatievelingen en schaffen we een lokaal muziekinstrument aan en enig houtsnijwerk van de lokale kunstenaar Ephraim.

Ephraim and his woodworks workshop in Liwonde.

Relive ‘Weer in Malawi 31 mei’

Liwonde Safari Camp

We willen heel graag nog wat wildlife zien en wel olifanten, vandaar de keuze op dit park.

Onze lodge, Liwonde Safari Camp, wordt gerund door een Nederlander en heeft zeer mooie kampeerplekken. In zijn geheel is het erg mooi aangelegd en voorzien van alles wat we ons maar kunnen wensen zoals twee observatiedekken, mooie bar annex restaurant, een heerlijke douche en een paar andere leuke vakantiegangers.

Observatiedek

Bootsafari

We besluiten op een bootsafari van 2,5 uur te gaan op de Shire rivier vlakbij de lodge. De kans dat we wilde dieren zoals olifanten, krokodillen en nijlpaarden (die we in het begin van onze reis in Malawi al gespot hebben) te zien krijgen is heel reëel.

Zwemmende olifanten

En wat blijkt we hebben ongelofelijk veel geluk, er zwemmen net olifanten de rivier over, terwijl anderen zich vermaken op het land en zich tegoed doen aan bomen en bladeren, een fantastisch gezicht waarvan we enkel hadden kunnen dromen. Tenslotte zien we ook twee vrouwtjes olifanten met een jong de rivier overzwemmen. Een voor ons meer dan zeer geslaagde bootsafari!!!

Naschrift

(door Tanja)
Dit verslagje heeft Ruud in de avond voor ons vertrek uit het Liwonde Safari Camp geschreven en dekt niet alle gebeurtenissen die zich daarna hebben afgespeeld. Het camp was sowieso in een wat meer zenuwachtige staat en de walking safaris waren afgelast omdat er een week geleden 5 leeuwen zijn uitgezet, 2 mannetjes en 3 vrouwtjes. Zenuwachtig omdat, zo legde Fred de lodge eigenaar uit, als de vrouwtjes de mannetjes niet zien zitten, ze kunnen gaan zwerven, op zoek naar beter voorplantingsmateriaal en dan komen ze, vanwege de beperkte grootte van het park, op den duur terecht in ons camp. Dit reservaat is namelijk sinds vorig jaar, waarschijnlijk in voorbereiding op de komst van de leeuwen, geheel omheind, een spiksplinter nieuw hek met driedubbele stroomdraad bovenaan. Ons kamp bevindt zich binnen de omheining. De hele nacht loopt er bewaking van 3 man sterk rond die de omgeving in de gaten houdt.

Ons tentje bevindt zich aan de rand van het kamp. ‘s Nachts schrikken we wakker van een geluid dat, ook al heb ik het nooit eerder in het echt gehoord, niets anders kan zijn dan de brul van een leeuw. Daarop volgt een luid getrompetter van olifanten, en dat alles op steenworp afstand van ons tentje! Daarna volgen gedempte voetstappen van olifanten, ook hun adem kan ik horen, ze lopen langs onze tent!

Als we wakker worden, zijn ze nog steeds in het kamp, ze zijn door het kamp getrokken. De bewakers hebben de leeuw ook gehoord, ze denken dat de leeuw iets te dicht bij de olifanten kwam (ze hebben meerdere jongen in de kudde) en een duidelijke waarschuwing kreeg.

Alle gasten vertellen enthousiast wat ze gezien en gehoord hebben en richten hun camera’s op de olifanten, die weinig onder de indruk lijken van de mensachtige aanwezigheid en langzaam met hun sterke slurf de bladeren en takken van de bomen trekken en ze in hun bek stoppen. Wat een kabaal maakt dat, alsof er een heel bos wordt neergehaald. De koks bakken eieren en wij drinken onze koffie met uitzicht op olifanten die 15 meter verderop ontbijten. Wat een ochtend!