Malawi, tweede dag. Ruud ligt op bed met barstende koppijn. Zojuist is bij hem een kies getrokken bij de tandarts in Lilongwe, Malawi. Driemaal daags moet hij medicijnen slikken. Met zonnetjes staat op de plastic zakjes aangegeven wanneer hij pillen moet slikken: zonsopgang, ‘s middags en zonsondergang.
Kiespijn
Terwijl Ruud vanmorgen op de tandartsstoel klom met een kiespijn die al 24 uur aanhield en die met geen enkele hoeveelheid paracetamol te bedwingen viel, ben ik met onze nieuwe vriend Stanley de taxichauffeur (in een ver, vreemd land is het zaak om zo snel mogelijk een goede taxichauffeur te bevrienden, van het type dat tandartsen onder zijn vrienden rekent) terug naar het vliegveld gereden. Gisteren waren we een van de fietstassen vergeten op de band. Alle gelegenheid om me tijdens de 30 minuten lange rit te vergapen aan het straatbeeld en Stanley uit te horen over de actuele situatie in het land.
Er is zo ontzettend veel groen hier en zo weinig straten, kruispunten en bebouwing. Helemaal geen hoogbouw. Langs de geasfalteerde weg ligt een ruime strook gras en een zandpad. Daarachter verstoppen de villa’s van de rijken en obscure kerkgenootschappen zich achter bakstenen muren.

Het dagelijks leven speelt zich af op deze stroken. Verkopers, stalletjes, een bijeenkomst met muziek (volgens Stanley stiekem de promotiekaravaan van een politieke partij, volgend jaar zijn er verkiezingen maar er mag officieel nog geen campagne worden gevoerd).
De mensen stappen traag voort, de handelswaar op het hoofd of achterop de fiets, verzamelen in het gras onder de schaduw van een boom, waar soms een bord aan hangt: ‘plumbing service’, en verkopen de gekste dingen aan de voorbijrijdende auto’s.
De bladeren van de maisplanten hangen slap en bruin in de felle zon. De wegen zijn droog.
De mensen zijn opvallend vaak op hun paasbest gekleed en dat komt volgens Stanley niet omdat het vandaag Goede Vrijdag is. Schone, kreukloze kleding, met veel variatie en kleur is de norm. Sommige jonge vrouwen zouden in hun cocktailjurk op een bruiloftsfeest niet misstaan. Veel rood. Malawians love red, beaamt Stanley, die zelf gekleed gaat in een knalrood T-shirt met Adidas erop.
Waterkracht
Hoe het gaat met Malawi? Goed, iets beter, zegt Stanley. Groot probleem zijn de storingen in de elektriciteit. Vannacht werd de gehele stad weer afgesloten en nog altijd is er geen elektriciteit. Dat maakt een zaak runnen lastig, zeker in deze tijd waarin we afhankelijk zijn van computers. De moderne wereld is Malawi niet voorbijgetrokken, maar zonder elektra is het lastig bijhouden, laat staan inhalen.

Oorzaak is, zegt men, de elektriciteitscentrales. Er moeten vier generatoren werken op de twee waterkrachtcentrales in het Meer van Malawi. Die leveren stroom voor het hele land. Nu werkt er nog maar een. Het hele land moet samen delen. En dat betekent dat soms het ene deel, dan het andere deel krijgt. De rest is dan afgesloten.
Om de vijf minuten komen we een politiecontrole tegen. Vorig jaar hebben ze veel nieuwe politie aangenomen, legt Stanley uit. Maar ze hebben eigenlijk niet zoveel te doen. To create employment, zeg ik. Stanley lacht. Ja, dat is zo. Dus doen ze maar verkeerscontroles. Vooral bij de politie is veel corruptie. Het verdient lekker makkelijk bij aan de kant van de weg: autogordel niet om, ontbrekend lichtje, papieren niet in orde? Het kan allemaal gelijk afgerekend worden. Grappig is ook dat de auto’s elkaar met lichten seinen dat er verderop politiecontrole is, zodat men snel nog even de gordel kan omschieten.
Honger
We willen fietsen naar het noorden, zeg ik. Hoe is het daar? Hebben de mensen honger? Ja, zegt Stanley. Hoe komt dat? Gebrek aan voedsel, zegt Stanley. We zijn inmiddels de stad uit. Links en rechts van de weg staan velden vol mais. Ik zeg het voor de hand liggende: dat ze misschien kunnen verbouwen, het is zo groen. Dat gaat nu ook gebeuren, zegt Stanley. Ik hou verder maar mijn Hollandse betweterige mond.
Hier en daar zie we fabrieken. Malawi? Nee, zegt Stanley. De meeste industrie is van buitenlanders: veel Indiërs en Chinezen investeren in Malawi. Veel werkgelegenheid levert dat niet op en de winsten stromen rechtstreeks naar het buitenland. Op het vliegveld staan kleurrijke borden met een grandioze toekomst voor Kamuzu Airport afgebeeld: de uitbreiding is een kadootje van Japan.
Misschien toch verstandig om een paar dagen te wachten met fietsen, tot we zeker weten dat de infectie voorbij is?
Op de terugweg van het vliegveld naar Lilongwe hoor ik van Stanley dat, tegen de berichten in in onze reisgids en de diverse reiswebsites over Malawi, de regentijd voorbij is. Die duurt tot half maart en niet april. In Malawi zeggen ze: als de mais bruin is, is de regentijd voorbij. De bladeren van de maisplanten hangen slap en bruin in de felle zon. De wegen zijn droog. Als we gaan fietsen, hoeven we ons niet te beperken tot de geasfalteerde wegen. Nog meer goed nieuws: zondag, de dag dat we willen vertrekken, is het Pasen en zal het heel rustig op de weg zijn. Alles hangt af van het herstel van Ruud.

De volgende dag maken we weer zinvolle vrienden. Mede-lodge-verblijver Nick, uit Alaska, is student-arts en op weg naar een ziekenhuis in Malawi om daar stage te lopen.
Nick wil Ruud die toch nog veel pijn heeft vanmorgen, wel even in de mond kijken. De wang staat bol. Misschien toch verstandig om een paar dagen te wachten met fietsen, tot we zeker weten dat de infectie voorbij is? suggereert Nick. In het land hebben ze niet de middelen noch de mensen om een eventuele ontsteking te opereren, mochten de antibiotica niet voldoende zijn. Niet bepaald de boodschap die Ruud wilde horen. Hij wil morgen vertrekken, volgens plan. Fietsen, fietsen, hij popelt.
Markt
Gisteren, toen na een middagdutje de pijnstillers insloegen, kon hij het al niet laten en zijn we alsnog de stad ingegaan. Opperste concentratie is vereist, hebben we geleerd: grote gaten in de weg, los zand aan de kant om in weg te slippen; minibusjes, tuctucs en fietsers die je inhalen; niet vergeten links te rijden en de drukke rotondes linksom te nemen, rechts kijken!
Op de brug stoppen we om te kijken naar het water van de snelstromende rivier. Bovenaan de weelderig groene oever doemt een soort sloppenwijk op, die Ruud herkent als een markt. Het blijkt een textielmarkt. Bergen slippers, sandalen, balen kleding, riemen, tassen. Alles geïmporteerd uit China of Zuidoost Azië, zo lijkt het en ook veel tweedehands. In het midden van het pad probeert een lange rij jongens een herenbroek over de arm te slijten.

Met de fiets in de hand trekken we de aandacht, ze roepen ons toe in het Chichewa. Engels spreken alleen zij die naar school zijn geweest. Een jongen springt blij op Ruud af, of hij niet even mag fietsen? Zijn vrienden roepen en lachten hem toe als hij wankelend (de fiets is veel te groot) over de markt fietst.
Fiets met motor?
Even verderop eten we een broodje. Een paar jongens discussiëren. Een van hen heeft het sleuteltje gespot op het stuur van Ruud’s fiets. Die is bedoeld voor de fietstas, die er nu niet op zit, maar de jongen denkt dat het de sleutel van een motortje is. Ruud helpt hem uit de droom, ook wij moeten gewoon trappen.
Vandaag inkopen gedaan voor de fietstocht, extra medicijnen ingeslagen en door de regen terug gefietst naar de lodge, Mabuya Camp.
Zal Ruud genoeg herstellen zodat we morgen kunnen vertrekken?