Ruud is weer eens op zoek naar een nieuwe buitenband. Ik zit aan het zwembad. Uit de speakers dreint het gehele evergreen repertoire in het Americana genre – Tom Jones, Neil Diamond, afgewisseld met de allerergste ballads die verder prima artiesten de wereld hebben aangedaan: Lionel Richie (Three times a lady), Simon & Garfunkel (Bridge over Troubled water). Op het water drijft een laag stof, een dode wesp en een libelle, ook dood. Het personeel gedraagt zich alsof ze bij het Hilton werken, onduidelijk is of deze air op beleefde gereserveerdheid moet lijken of gewoon minachting is.
Korea Garden Lodge
Gisteravond kwamen we net op tijd, net voor donker, aan – langs de kant van de weg opgepikt door twee jongens van Carlsberg nadat de voorband van Ruud het had begeven, daarna een nieuwe lift naar de Korea Garden Lodge in Lilongwe. Toen we met deze laatste truck aankwamen liep ik snel naar binnen om de prijzen te vragen, de baliemedewerkster wees me op het bordje: er waren ook ‘Bronze rooms’, van 22.000 kwatcha (25 euro), waarop we snel uitpakten. Toen de truck de poort al uit was, meldde dezelfde baliemedewerkster ons met een geniepige glimlach: ‘maar we hebben alleen nog de VIP kamer voor 90.000 kwatcha’. Trut, dacht ik. Ik sprong op de fiets om snel iets anders te zoeken en toen ik, inmiddels wanhopig, met lege handen terugkwam, bleek er ineens toch een kwamer van 22.000 te zijn. (Ruud zei dat ze hem eerst de dure kamer voor 70.000 wilden verkopen). Nee, de Korea Garden Lodge is geen aanrader.
Waar is Harry’s Bar?
Korea Garden Lodge.
Ruud belt. Hij is om 9 uur vanochtend op mijn fiets vertrokken, zijn wiel op ingenieuze wijze aan het achterwiel vastgebonden. Het is nu 12 uur. Eerst zocht hij naar een bikeshop die bij Harry’s Bar ligt, maar hij kon zowel de bikeshop als Harry’s Bar niet vinden. Een voorbijganger beweerde dat hij wel wist waar de bikehop was en begeleidde hem, 5 kilometer lang, te voet, zonder succes.
Nu zat Ruud in de auto met met de eigenaar van een autogarage, in de hoop dat er in het magazijn een geschikte band is. Ik bestel een noedelsoep, de cuisine is hier deels Koreaans. Ik hoop maar dat ze vanmiddag de breedbeeldtelevisie aanzetten zodat ik het WK kan zien.
Ik zit midden in de wedstrijd als Ruud om 2 uur ‘s middags verschijnt, hij heeft nieuwe voorband gevonden, een gebruikte, zelf uitgezocht uit het magazijn, het lijkt de juiste maat. Zelf lijkt hij er niet overgelukkig mee. ‘We moeten maar zien’, zegt hij.
Bandenplakken
Lilongwe Wildlife Center
Met de nieuwe buitenband hebben we onze vrijheid teruggewonnen en de volgende dag fietsen we naar het Lilongwe Wildlife Center, waar ze dieren opvangen en allerlei Wildlife trails hebben uitgezet. We zien er onder meer een echte krokodil. We eten er superlekker in het bijbehorende restaurant. Ruud oordeelt: ‘beste koffie van Malawi’.
Wildlife CenterRuud probeert een nieuwe look (dit is hem niet).
Jackson
Jackson is de voornaam van de jongen waarmee we drie weken geleden in Nkhudzi Lodge hebben kennisgemaakt. Amper 10 minuten duurde het gesprek, dat zich voornamelijk concentreerde rondom de verdiensten van Van Morrisson. Jackson stond er op dat we in Lilongwe bij hem komen logeren.
Op de velg…
En zo fietsen we op vrijdagmiddag naar Area 47, een flink eind weg van de Korea Garden Lodge. Na 10 minuten fietsen is de ‘nieuwe’ band al halfleeg. Pompen. Vijf minuten later: weer leeg, weer pompen. En zo verder. Band verwisselen dan maar? We hebben nog één binnenband die Ruud min of meer vertrouwt. Aan de horizon kleurt de sluierbewolking intussen al lichtroze, de wegen staan vol files, uitlaatgassen en zwarte dieselwolken hangen boven het wegdek. De mensen aan de kant kijken verbaasd naar ons pompacties, we ontwijken hun blik. Ruud verwisselt de band, maar als hij het wiel terug wil plaatsen, perst de binnenband eruit: de buitenband is gescheurd. Hoe ver zijn we? Het is nog 15 minuten lopen. De buitenband hangt slap uit het wiel, zo kunnen we niet lopen. Op de velg dan maar, door het donker.
Bij Jackson zit de huiskamer vol jongens, die aan het bier en sterke drank zitten en luide muziek luisteren, voetbal kijken. We eten er nsima met beef mee, dat uitstekend smaakt en slaan het aanbod af om nog de stad in te gaan: te moe.
Aan tafel bij Jackson.
Zaterdagmiddag leidt Jackson ons met de auto langs de diverse winkels en fietswinkels, tevergeefs. Onze enige hoop is de illustere bikeshop naast Harry’s Bar, waar Ruud al eerder naar heeft gezocht, maar we begrijpen dat de goede man doet aan Adventszaterdag: hij zit vandaag in de kerkbanken.
Clubben in Lilongwe
Na een bezoek aan het naastgelegen nationale voetbalstadion, waar we op een gigantisch scherm voetbal kijken, duiken we ‘s avonds het nachtleven van Lilongwe in’; we twerken de nacht door, eindigen in de club Cockpit, waar tout hip Lilongwe uitgaat.
Drinken is hier populair tijdsverdrijf, zowel bij Jackson thuis als in de kroeg en in de club, oftwel iedereen is knetterlam en met mijn excellente dansmoves word ik natuurlijk volledig geaccepteerd door de zwoel dansende ladies (of komt het toch omdat ze gewoon allemaal dronken zijn?) Het is 4 uur dat we op bed liggen.
Harry’s Bar!
Op zondag is het dan eindelijk zover: we vinden de bikeshop naast Harry’s Bar! En terwijl Harry ons een Carlsberg voorzet om de kater te verdrinken, slijpt de gelovige fietsenmaker het wiel van Ruud en legt er de nieuwe, zo diepgewenste, passende fietsband om.
At Harry’s Bar
Airbnb studio
Jackson brengt ons naar een nieuwe overnachtingsplek. We zullen hem voor zijn genereuze gastvrijheid kunnen bedanken als hij over twee weekjes naar Amsterdam komt, naar eigen zeggen voor de cafés, de coffeeshops en mooie vrouwen (dus mocht je interesse hebben in deze hunk van 31…).
Onze nieuwe studio is de perfecte overgang naar de Westerse Wereld, geen enkel houtsnijwerk of Afrikaanse decoritem in het gehele appartement, maar (voor het eerst?) gewoon alles dat het doet, niks dat stuk is of onafgewerkt. Dank AirBnB, dank Mery! (de eigenaresse). Wat heerlijk om weer zelf te kunnen koken en liggend op bed kijken we de wedstrijden. We realiseren ons dat we er helemaal klaar voor zijn om naar huis te gaan.
Spendwise apartments
Vanmiddag zijn we op ons gemak naar Mabuya Camp gefietst, de plek waar we 3 maanden geleden startten en waar de fietsdozen en koffers nog op ons liggen te wachten.
Nieuwe kansen voor de fiets van Ruud
De fiets van Ruud laten we in goede handen achter.
En de fiets van Ruud? Die komt de fietsenmaker ophalen, want hij heeft al een koper. Dat scheelt ons niet minder dan 200 euro om deze fiets, die toch veel opknapwerk nodig heeft, te laten overvliegen naar Amsterdam.
We keren dus terug met koffers vol souvenirs en één fiets. Om 3 uur ‘s nachts vliegen we, morgenmiddag rond de klok van 3 uur komen we aan in Amsterdam. Dank aan iedereen die ons blog heeft gevolgd! Tot heel snel! Veel liefs van Ruud en Tanja.
Op 3 juni, na de olifanten, inpakken, koffie, de laatste foto’s van onze nieuwe lodgegenoten, rijden we het Liwonde National Park opgewekt uit. Het is heerlijk weer. ‘s Nachts is het koud. Het is winter, klagen de Afrikanen, die zich kleden alsof de ijsmeester zojuist de woorden ‘ut giet oan’ heeft uitgesproken. Van een verfrissende bries in de rug worden wij wel blij.
Fotomomentje Liwonde National Park.
In Liwonde stoppen we voor bananen en mandarijnen, lunch en schaffen we credits aan voor onze Malawi simkaart. Wat is het toch druk op de weg in Malawi! Overal mensen wandelend, fietsend. We waren het even vergeten na het rustige Mozambique, waar de mensen zelf ook rustiger zijn.
Drukte in Liwonde
Het zuiden van Malawi
Het zuiden van Malawi, waar we nu rijden, is duidelijk minder arm dan het noorden. Hoe zien we dat? Er zijn veel meer fietsen en we zien motoren/brommers. En de huizen, schattige kleine huisjes, bijna allemaal dezelfde grootte, van steen met een golfplaten dak, zien er prima uit. Ik zou er zo intrekken.
Genoeg goede (be)doel(ing)en in Malawi!
Criminaliteit in Malawi
Soms zien we villa’s. Die hebben allemaal dezelfde stijl, ze zijn groot en hebben groene daken. Eromheen staat een betonnen muur waardoor voorbijgangers geen inkijkje hebben, maar vanuit het huis kijk je toch ook op een betonnen muur, onbegrijpelijk. Als je iets van waarde hebt, moet je het beschermen, dat probleem hebben de meeste Malawiërs niet.
Al horen we weinig over criminaliteit. Een groot verhaal in de krant: iemand had zich voorgedaan als politieagent en mensen thuis overvallen. Het hele dorp ging er achteraan, de overvaller moest de volkswoede (village justice noemden ze het geloof ik) met zijn leven bekopen. Zijn foto staat erbij. De meeste Malawiers hebben een gulle en aanstekelijke lach, en van heibel of irritatie merken we eigenlijk nooit iets. Als ze iets niet zint, dan zeggen ze wel duidelijk waar het op staat, maar ruzie wordt het niet.
Als Ruud weer eens lek rijdt, stopt iedereen om een praatje te maken.
Blauwe plastic zakjes
Dat het zuiden iets meer voor de wind gaat, merken we ook aan het afval.
De berm ziet blauw van de kleine plastic zakjes. Werkelijk elke aankoop verpakt men in zo’n zakje, altijd blauw. Meer dan één ding past er vaak niet in. Een fles shampoo krijgt zijn eigen zakje. Totale waanzin!
Blauwe plastic zakjes in de berm.
Het zit er echter zo ingebrand, deze blauwe zakjes, dat we ze met moeite kunnen afwijzen. Als we twee cakejes kopen, wil de verkoopster beiden in een eigen zakje verpakken, terwijl wij proberen duidelijk te maken dat we helemaal geen zakje willen. Voor elk zakje vinden we wel een tweede nut en als er geen nut meer is, houden het vast totdat we een vuilnisbak vinden, soms pas 3 dorpen verder.
Ze maken de mooiste dingen van palmbladeren.Stevige manden van palmbladeren.
Naar de kerk
Het is zondag vandaag. De mensen hebben hun prachtigste kledij gewassen en aangetrokken. Uit vele kleine kerkjes klinkt gezang en gepredik. Bang om teveel aandacht te trekken en de dienst te verstoren, durfden we het nog niet eerder aan zo’n kerkje te betreden, maar met het oog op de komende einde van deze reis, stap ik dit keer af en wandel (Ruud achterlatend) naar beneden.
Onmiddellijk word ik met een handdruk welkom geheten door de ‘minister’ die, heel protestants, gewoon lekker zijn eigen kerkgenootschapje is begonnen. Binnenin vind ik de blije gezichten van pakweg 15 mensen die uitgelaten zingen en dansen ter glorie van God, Jezu etcetera. Het swingt enorm! (Ik durfde niet te filmen, maar heb stiekem wel geluidsfragment opgenomen, inclusief het gesprekje met de minister).
Bakala
Na 40 makkelijke kilometers kijken we even op Google Maps. We zitten al 40 kilometer op de verkeerde weg. Nou, ja, dan kiezen we wel een andere bestemming. Bakala heet ons nieuwe reisdoel. Met moeite vinden we een lodge, die prijzig is en erg tegenvalt.
Er is geen water uit de kraan, wat normaal wordt goedgemaakt door alert personeel dat de nodige emmers aanvoert, maar hier moeten we er wel erg vaak om vragen bij de overige perfect geklede en opgemaakte dames die hier het personeel vormen, en als het komt, is het water zo heet dat we ons er niet mee kunnen douchen.
Pizza met kaas
We moeten wel gelijk eten bestellen, dat zijn we gewend, maar even later blijkt dat de kok niet is komen opdagen en moet een van de dames ons in het pikkedonker begeleiden naar een restaurant in het dorp, waar ik een pizza met veel kaas eet. Kaas, dat was een tijd geleden.
Farm
De volgende dag duurt het weer even voordat we op de goede weg zitten. Na het debacle van gisteren hebben we ons voorgenomen om regelmatig onze positie te bepalen op de Google Maps. Zo vinden we toch de weg terug naar het Meer, een onverharde weg.
In het begin delen we deze zandweg, vol droge geulen van de regentijd, met vele fietsers, maar allengs wordt het stiller. Na een tijd zijn er helemaal geen huizen meer en staan er enkel bomen gelineerd langs de kant van de weg, een soort wilgen die een prettige schaduw bieden. Het landschap is verder vlak, het gras is verbleekt. Hier en daar is het zand mul en moeten we afstappen.
Verse melk
Dan zien we iets ongebruikelijks: katoenvelden, een veehouderij en een ‘farmshop’ die verse melk belooft. Het meisje van het winkeltje zegt dat we eerst een voucher moeten kopen, dan krijgen we verderop de melk.
De farm is van Engelsen, vertelt ze terwijl ze ons begeleid naar de boerderij. De baas zelf is twee maaanden geleden overleden en met de katoen zijn ze een paar maanden geleden gestopt wegens ‘problems’, ik vermoed insekten of een plantziekte. Tot overmaat van ramp heeft de enige afnemer van de melk, (hetzelfde restaurant waar ik gisteren de pizza heb gegeten!), sinds gisteren de afname van melk met de helft verminderd.
In Malawi they don’t drink milk
‘In Malawi they don’t drink milk’, zegt de Engelse weduwe, die, als ze ons ziet aankomen met de fiets in de hand, begroet met de uitroep: ‘Are you on a bicycle? Are you mad people?’ Ze hebben 40 koeien, waarvan er 32 melk geven, dat ze aan de straatstenen niet kwijt kunnen. Ze gaan over op vleesproductie.
Stof
We vervolgen onze weg met een liter ijskoude verse melk achter de kiezen. Rond drie uur komen we aan in een dorp waar alleen een aftands guesthouse is. We weten dat het volgende dorp met kans op een lodge zeker 40 kilometer zal zijn, maar we besluiten het toch te doen; de weg is een hoofdweg, geasfalteerd en we hebben nog altijd wind mee.
De weg wordt vernieuwd. Dikke rollers stampen de grond aan. Delen zijn al opnieuw geasfalteerd, steeds is er een omleiding. Soms mogen we op het nieuwe deel, soms moeten we de omleiding volgen. De auto’s mogen niet op de nieuwe delen rijden. Zij rijden op de zandweg, en veroorzaken hierbij wolken van opstuivend zand en stof die onze lichamen met een laagje bedekt en in mijn ogen prikt.
Omleiding
En langs de weg krijsen de kinderen: ASUNGU! Hysterisch zwaaien ze zodra ze ons zien, het ene groepje steekt het andere aan. Urenlang horen we ze, zien we ze: kinderen, overal kinderen. Negeren lukt even, maar na een paar uur slaat de verbazing toch om in ergernis.
Zonsondergang
Als de zon gaat dalen, verschijnt aan de horizon een felrode streep. Op de weg, onderbroken door rollers, rijden we over bergen grind, wolken van rook van de vuren, wolken van stof en zand, schimmen op de weg van fietsers, wandelaars. Vanuit de huizen, de berm, klinken nog altijd overslaande kinderstemmen. (Op internet lees ik: 87% van de mensen in Malawi is jonger dan 24 jaar. De helft gaat niet meer dan 5 jaar naar school. 5% maakt school af en slechts 1% doet universiteit.).
Give me money!
Sommigen roepen: Give me money. Vooral Ruud windt zich op. Vinden we het echt onbeleefd, waarom kunnen we dit vrijblijvende gebedel niet gewoon negeren, voelen we ons schuldig omdat we voor ons rijk-zijn zo weinig hebben hoeven doen, halen deze kinderen de schuldige calvinist in ons naar boven?
Persoonlijk raken de jonge meiden, zo rond 16 tot 22, mij meer. Zij zijn de leeftijd ontgroeid om asungu te roepen en hun duim op te steken. Spottend en grappend roepen ze, vooral naar mij, soms in het Engels, soms in hun eigen taal, waarna de hele vriendinnengroep in schaterlachen uitbarst. Het maakt niet uit of ik reageer of niet, brutaal zijn ze, lachen doen ze. Pas als het donker is, houdt het gelach en geschreeuw op.
Mangochi
Zo, in het diepste donker -terwijl het pas een uur of zes is- bereiken we de Mangochi. De baas van OK lodge geeft ons een mooie grote kamer.
Het personeel heeft vandaag een workshop (ik verzin het niet), dus haalt hij zelf voor ons biertjes en kip, dat we op onze kamer opeten.
Mangochi is groot genoeg om er een dag rond te kijken. Het is ontstaan als Fort Johnston; oude Engelse koloniale huizen staan nog her en der, onder meer het kleine museum over voornamelijk het dierenrijk van het meer-gebied is er gevestigd.
Clock tower voelt een beetje oud of place, neergezet ter ere van Queen Victoria in de koloniale tijd.Chirurgenkoffer in het museum in Mangochi.
Het oude fort zelf ligt op een moeilijk te bereiken punt, dat alleen met taxi en een flinke klim onder begeleiding van een gids en een ‘park ranger’ te bezoeken valt. We slaan over. Eten heerlijk in Kips, een soort fast food keten dat een paar jonge Pakistanen of Indiërs (we hebben het niet gevraagd) hebben opgezet, met een milkshake als toetje.
Lekker eten in Kips, Mangochi.Mangochi, Malawi.
Moslims
We fietsen verder in dit Yao-gebied. Yao was de stam die amper 150 jaar geleden als slavendrijvers nog flink huishielden in Malawi. Ze converteerden zich tot de Islam voordat de Christenen kwamen. Nog altijd is de Islam hier de belangrijkste religie; overal staan in plaats van kleine kerkjes, kleine moskeetjes, ‘s morgens en ‘s avonds de zangerige oproep tot gebed.
Het is ramadan en we horen (ook al in Mozambique) dat het daardoor anders is. Dat zal natuurlijk wel, er wordt gevast tot 4 uur ‘s middags, maar vergelijken is lastig want we weten niet hoe het er hier normaal aan toegaat. Wel worden de oogsten pas laat op de dag voor de verkoop aangeboden en de aardappel- en beeffrituurders komen ook pas tegen zonsondergang.
Terug naar het Meer van Malawi
De weg leidt langs het Meer van Malawi. Echt langs het meer rijden we niet, maar we vinden vele borden waarop de lodges, hotels en ‘cottages’ worden aangekondigd en die via een 1,5 kilometer onverharde zandweg te bereiken zijn. We kiezen er maar eentje uit die in de gids staat en settelen ons twee nachten in Padzani Beach Hotel.
De luxueus aandoende kamer en badkamer met bad zijn gigantisch, op de eerste verdieping kijken we uit op het meer, overal loopt personeel, maar veel te doen hebben ze niet, want we zijn weer de enige gasten. Het is nou eenmaal winter en aan het meer is het als er geen zon is, eigenlijk gewoon behoorlijk fris.
‘Shakespeare’ verkoopt zelfgemaakte curiosa op het strand.
Drie vrouwen, 40 kinderen
De eigenaren zijn een stel uit Malawi, een leuk koppel. Eerder woonden ze zelf in dit grote huis, dat ze daarna hebben verbouwd tot hotel. Inmiddels biedt het 30 kamers, maar het ambitieuze stel is bezig met de bouw van nog eens 50 kamers. Tussen het hotel en het strand leidt de doorgangsweg naar een mooier strand en naar de moskee en alle dagen en uren is het een flinke aanloop van dorpelingen. Het stel is er om de vorderingen van de bouw te bekijken. Ze wonen met hun 7 kinderen in Johannesburg, Zuid-Afrika.
Visserman is de boss
Zeven kinderen, schrik ik, zo komt het gesprek weer op de vele kinderen. In dit dorp zijn ze moslim, leggen ze uit. De vissers zijn de ‘boss’, de mannetjes van het dorp. Ze hebben soms wel 3 vrouwen, die elk 7 tot soms wel 10 kinderen baren. Maar ook hun bouwer, vertelt Audrey (de man) is een ‘big man’, hij heeft wel 40 kinderen.
Hoe doen ze dat toch, al die kinderen? Dat gaat helemaal vanzelf en onze gissingen blijken terecht: er wordt nauwelijks omgekeken naar deze kinderen. Moeder draagt ze gedurende de kindtijd op de rug en voedt ze de borst. Zodra ze kunnen lopen, zijn ze op zichzelf, ze spelen met de andere kinderen, vaak ver weg van enig ouderlijk toezicht.
It takes a village to feed a child
En eten? It takes a village to raise a child, zegt hij. Het is een uitspraak die wij bij het ministerie veel gebruikten bij de aanpak van de jeugdwerkloosheid, maar hier is het toch iets letterlijker: de kinderen eten met iedereen mee. Als er bij een vriendje thuis nsmia is, dan ga je mee en krijg je ook wat. ‘En als de politieman de kinderen naar school stuurt, lachen de ouders hem uit.’ De meisjes leren zo snel mogelijk water dragen, nsima maken, wassen.
‘Kijk eens naar dat meisje’. Ze zal nauwelijks 12 zijn, ze draagt een grote emmer water op haar hoofd. ‘Ze kan het ook dichterbij halen, maar ze loopt elke dag het hele eind naar het andere strand. Ze haalt water voor het hele dorp.’ Waarom gaat ze dan niet dichterbij? Hij haalt zijn schouders op. Volgend jaar zal ze zwanger zijn, zegt hij.
Zelf varen op een echt dow kano
We zouden wel willen kayaken, zeggen we. Audrey roept de visser, die op het kleine, zilte (voorheen werd hier zout gewonnen) meer achter het hotel op zijn dow vaart. We mogen wel even meevaren, zegt hij. Maar ik wil alleen. Ook dat valt te regelen. En dus mogen we allebei even kanoen in de dow, best een beetje wiebelig. Daarna mogen we met dezelfde visser met zijn andere dow op het grote meer varen.
Nkhudzi Lodge
Nkhudzi Bay, Malawi
In onze reisgids zoeken we verder naar een andere lodge waar wel activiteiten staan en we komen terecht bij Nkhudzi Lodge, in Nkhudzi Bay.
De lodge is van een Engelse en haar Malawische man. Haar ouders zijn op bezoek omdat zij enige dagen geleden is geinitieerd in de Yao stam.
Een hele happening, vertelt vader, met muziek en dans en mannen in maskers die de geesten van overleden voorouders vertegenwoordigen en de rest van het dorp flinke schrik aanjagen. De Engelse is al jarenlang zeer actief in de goede doelen, met het ondersteunen en opzetten van scholen en opvang voor weeskinderen, waar er door de aidsepidemie heel wat van zijn in Malawi.
Baobab boom.
Palmbomen, zandstrand, kristalhelder water
Rondom de lodge is een prachtig gazon dat elke ochtend en avond met een sprinklersysteem wordt besprenkeld. De bar wordt in het weekend gefrequenteerd door Malawiërs die in de cottages en lodges in de buurt verblijven. Palmbomen op het stille zandstrand, kristalhelder water. Hier geen dorpelingen of vissers en we kunnen, ook door het zachte zonnetje, urenlang bakken op de strandbedden.
In het kleine vissersdorp kijken ze, waarschijnlijk door de aanwezigheid van zoveel duurdere lodges en cottages (mooie huizen die vaak door een groot bedrijf aan het personeel worden verhuurd), amper van ons op. Heerlijk is dat, zonder hysterisch gelach brood en eieren te kunnen kopen.
Overal vreemde beestjes, wat dit nu weer is?
We luisteren naar het geroep van de visarenden, als zeemeeuwen klinken ze, hoog boven het meer speuren ze naar vis. We kijken naar de spelende velvet monkeys die soepel van tak naar tak springen. We beklimmen onder toeziend oog van een troep bavianen de enorme rotspartij die elke dag rond drie uur de lodge in schaduw brengt.
Een paar kilometer verderop is een groter dorp waar we de lekkerste papaya, avocado, aubergine kopen. Tweemaal lunchen we bij Norman Carr Cottage, een soort boutique hotel met alle maaltijden inclusief. We worden er door keurige in het wit gestoken obers bediend en voelen ons daar wel wat opgelaten door. De Engelse gasten op leeftijd lijken zich prima in deze koloniale rol te wentelen. De vriendelijke Engelse eigenaresse/manager leent ons een kayak waarmee we het stille meer op peddelen.
We moeten twee keer verhuizen, voor hetzelfde geld naar nog luxueuzere gastenverblijven op en naast het terrein, waar we een heel huis tot onze beschikking krijgen, met gasfornuis en koelkast. We hebben tijd genoeg. Steeds plakken we er weer wat daagjes bij. Nog twee weekjes voordat ons vliegtuig gaat.